Inhoudsindicatie

Geschil over jubileumuitkering

Zaaknummer(s) 2024-00191
Datum uitspraak
Categorie(ën) verschil van mening,
zoals genoemd in 16.2 van de Cao Rijk
Ander onderwerp
Relevante cao-bepaling(en) H6.4
Uitkomst zaak (deels) gegrond

Waar gaat de zaak over?

De werknemer is van mening dat de beslissing van de werkgever over de gedeeltelijke jubileumuitkering niet juist is. Volgens de CAO Rijk heeft hij recht op deze uitkering, omdat hij met zijn 47 jaar en 9 maanden diensttijd binnen de vijfjarige termijn valt. De werknemer stelt dat er nergens in de cao staat dat het recht op de uitkering vervalt bij AOW-gerechtigde leeftijd of dat de medewerker 50 jaar in dienst moet zijn.

Hij denkt dat de regel over de vijfjarige termijn is bedoeld om medewerkers die het grootste deel van hun diensttijd hebben gewerkt, een jubileumuitkering toe te kennen. Aangezien hij met pensioen gaat voor het bereiken van 50 jaar diensttijd, is hij, volgens hem, rechtmatig aanspraak maken op de gedeeltelijke jubileumuitkering, en niet op de volledige.

Daarnaast geeft de werknemer aan dat de werkgever hem het vertrouwen heeft gegeven dat zijn pensioen niet in de weg staat van het verkrijgen van de uitkering. Hij verwijst naar zijn voornemen om zelf ontslag te nemen in juni 2024 en een eerdere e-mail waarin zijn leidinggevende lijkt te bevestigen dat zijn pensioenuitdiensttreding geen probleem zou zijn voor de uitkering.

De werknemer klaagt ook dat de laat ontvangen afwijzing van de gedeeltelijke jubileumuitkering hem in zijn belangen heeft geschaad. Als hij deze eerder had gekregen, had hij kunnen kiezen voor een stimuleringspremie van twee maanden. Hij wil nu dat de geschillencommissie een van de volgende opties overweegt: toekenning van de gedeeltelijke jubileumuitkering, toekenning van de twee maanden stimuleringspremie, of compensatie van de financiële schade.

Tijdens de hoorzitting merkt de werknemer op dat hij als VWNW-kandidaat is aangeduid en dat dit hem een vergoeding zou bieden. Hierdoor moest hij de twee regelingen tegen elkaar afwegen. Had de werkgever hem eerder duidelijk gemaakt dat hij geen recht had op de uitkering, dan zou hij voor de stimuleringspremie hebben gekozen.

De werkgever stelt daarentegen dat de werknemer geen recht heeft op de gedeeltelijke jubileumuitkering, omdat hij in juni 2024 de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt. De cao vereist dat de medewerker het jubileum bereikt tijdens het dienstverband. De werkgever gelooft dat zijn afwijzing terecht is en heeft geen financieel nadeel van de werknemer vastgesteld. Hij concludeert dat het loon tussen april en juni 2024 hoger zal zijn dan de voorgestelde stimuleringspremie.

Hoe luidt de uitspraak van de commissie?

In november 2023 werd de werknemer aangesteld binnen de reorganisatie en zijn de VWNW-voorzieningen van toepassing, waaronder de gedeeltelijke jubileumuitkering en de stimuleringspremie. De werknemer maakt hoofdzakelijk aanspraak op de gedeeltelijke jubileumuitkering. De commissie oordeelt echter dat de werknemer hier geen recht op heeft. Volgens paragraaf 14.3 van de cao heeft een werknemer recht op de gedeeltelijke jubileumuitkering als hij aan bepaalde voorwaarden voldoet. Deze voorwaarden zijn: de werknemer moet minimaal 10 jaar in dienst zijn, gedeeltelijk ontslagen zijn vanwege reorganisatie of arbeidsongeschiktheid, en zou binnen vijf jaar na het ontslag in aanmerking komen voor een jubileumuitkering.

De arbeidsovereenkomst van de werknemer eindigde automatisch omdat hij de AOW-gerechtigde leeftijd bereikte, en hij is niet ontslagen vanwege de reorganisatie. Daarom heeft de werknemer geen recht op de gedeeltelijke jubileumuitkering. Als noodoptie vraagt de werknemer om de stimuleringspremie. Volgens de cao kan de werknemer afzien van VWNW-begeleiding en in plaats daarvan de arbeidsovereenkomst beëindigen met recht op een stimuleringspremie. De premie bedraagt maximaal het aantal maanden tot de pensioendatum, in dit geval twee maanden. De commissie stelt vast dat de werknemer aan de voorwaarden voor de stimuleringspremie voldoet, maar omdat zijn arbeidsovereenkomst in juni 2024 is geëindigd, kan de commissie deze premie niet toekennen.

Daarnaast vraagt de werknemer om compensatie voor financiële schade. De commissie vindt dat de werknemer niet tijdig en voldoende geïnformeerd is over zijn opties door traagheid van de werkgever en onduidelijke informatie. In januari 2024 vroeg de leidinggevende naar de mogelijkheid voor de werknemer om af te zien van het VWNW-traject, en de reorganisatie-adviseur bevestigde dat dit mogelijk was. Vervolgens in februari 2024 kreeg de werknemer het advies van HR om geen stimuleringspremie aan te vragen, maar door te werken tot de AOW-datum voor een gedeeltelijke jubileumuitkering.

De commissie gelooft dat de werkgever voor 1 maart 2024 duidelijkheid had moeten geven over het feit dat de werknemer geen recht had op de gedeeltelijke jubileumuitkering. Dit zou de werknemer in staat hebben gesteld om eerder de stimuleringspremie aan te vragen. Nu kreeg de werknemer pas in april 2024 duidelijkheid, waardoor het aanvragen van de premie niet meer mogelijk was. De commissie concludeert dat de werkgever niet als een goede werkgever heeft gehandeld en dat de werknemer een financiële schade van € 7. 166,- heeft geleden doordat hij niet tijdig kon handelen. De commissie oordeelt dat de werknemer geen recht heeft op de gedeeltelijke jubileumuitkering en de stimuleringspremie niet kan aanvragen, maar dat de werkgever wel schadeplichtig is vanwege zijn handelen. Dit bedrag is een schadevergoeding en er wordt geen belasting op ingehouden.

Over de uitspraken van de commissie en deze samenvatting

De geschillencommissie doet uitspraak over een voorgelegd meningsverschil. De uitspraak is echter niet bindend.
Afwijken van die uitspraak kan alleen gemotiveerd gebeuren. Dit is bepaald in § 16.2 van de cao.

Deze samenvatting is een vereenvoudigde, geanonimiseerde weergave van de officiële uitspraak van de commissie.

Aan de samenvatting kunnen geen rechten worden ontleend.

Voor vragen of opmerkingen over de samenvatting, gelieve contact op te nemen met het secretariaat van de commissie via administratie.caopjuridisch@caop.nl .