Inhoudsindicatie

Waarde en moment van aankoop extra IKB-uren op grond van paragraaf 9.1 van de CAO Rijk.

Zaaknummer(s) 2023/00248
Datum uitspraak
Categorie(ën) verschil van mening,
zoals genoemd in 16.2 van de Cao Rijk
Ander onderwerp
Relevante cao-bepaling(en) 9.1
Uitkomst zaak (deels) gegrond

Waar gaat de zaak over?

De werknemer koopt op 2 januari 2023 187 extra IKB-uren. In de toepasselijke CAO Rijk is bepaald dat een werknemer maximaal 187 extra IKB-uren kan kopen. De prijs van een IKB-uur is gelijk aan het maandinkomen per uur. Hierbij geldt de waarde op het moment van aankoop. Op grond van de CAO Rijk die gold tot 1 januari 2023 was het moment van aankoop het tijdstip dat de werknemer de keuze maakt (keuzemoment) voor het kopen van IKB-uren. Vanaf 1 januari 2023 geldt op grond van de CAO Rijk dat de waarde van IKB-uren wordt bepaald op het moment van aankoop (aankoopmoment). Als aankoopmoment heeft te gelden het moment waarop de IKB-uren in het salaris worden verwerkt.

Vast staat dat de werknemer pas in de maand oktober 2023 voldoende IKB-budget zou hebben opgebouwd om de extra uren te kunnen financieren uit het opgebouwde IKB-budget.

De werknemer is na 2 januari 2023 van baan gewisseld. In zijn nieuwe baan verdient de werknemer een hoger salaris.

De werknemer constateert, nadat hij van baan is veranderd, dat de aankoop van 2 januari 2023 van 187 extra IKB-uren uit P-Direkt is verwijderd. De werknemer dient opnieuw zijn verzoek in voor de aankoop van 187 extra IKB-uren in P-Direkt en constateert dat de 187 extra IKB uren worden afgerekend tegen het (ten opzichte van 2 januari 2023 hogere) salaris dat de werknemer in de maand oktober 2023 verdient.

De werknemer en de werkgever verschillen van mening over de vraag wat als het aankoopmoment van de IKB-uren moet worden gezien en tegen welk salaris de 187 extra IKB-uren moeten worden afgerekend.

Hoe luidt de uitspraak van de commissie?

De Formulering van paragraaf 9.1 van de cao Rijk is met ingang van 1 januari 2023 gewijzigd. Voor P-Direkt bleek het bij de verwerking van IKB-uren niet mogelijk om uit te gaan van de waarde van het moment waarop een werknemer een keuze tot aankoop van IKB-uren maakt. Met ingang van 1 januari 2023 geldt de waarde op het moment van aankoop van de IKB-uren. Als aankoopmoment geldt het moment waarop de IKB-uren in het salaris worden verwerkt. De term aankoop van IKB-uren is verwarrend. Noch in de cao Rijk, noch in de toelichting op de cao Rijk is een nadere uitleg gegeven aan het begrip ‘’aankoop van IKB-uren’’.

De aanvraagprocedure van IKB-uren bevat geen disclaimer waaruit blijkt dat de waarde die op 2 januari 2023 aan de IKB-uren wordt toegekend (keuzemoment) kan afwijken van de waarde van de IKB-uren op het moment dat deze in het salaris worden verwerkt (aankoopmoment).

De commissie oordeelt dat door een opstelsom van de onderstaande elementen
(1) bij de systeemwijziging is onvoldoende duidelijk gemaakt wat de wijziging voor gevolgen in zou kunnen houden;
(2) door verwarrende terminologie te gebruiken (aankoop van IKB-uren zonder nadere uitleg);
(3) door bij het maken van de keuze voor het kopen van IKB-uren een concreet waarde bedrag te laten zien zonder enige disclaimer dat de waarde waartegen werkelijk gekocht kan worden kan afwijken); de werkgever de werknemer onvoldoende heeft geïnformeerd.

De commissie oordeelt dat door op deze wijze een systeemverandering in te voeren verweerder niet voldaan heeft aan de informatieverplichting die voortvloeit uit de Wet Transparante en Voorspelbare Arbeidsvoorwaarden (WTVA), artikel 7:655 lid 1.

Daarnaast oordeelt de commissie dat sprake is van handelen in strijd met artikel 7:611 BW. Een van de beginselen van goed werkgeverschap is het zorgvuldigheidsbeginsel. De werkgever heeft de plicht om werknemers te informeren over hun rechten en plichten. Door een systeemwijziging in te voeren op de wijze als hiervoor aangegeven heeft verweerder niet voldaan aan het zorgvuldigheidsbeginsel.

De uitspraak luidt dat de werkgever gehouden is de financiële schade die werknemer heeft geleden als gevolg van het feit dat de 187 extra IKB-uren fors duurder zijn geworden ten opzichte van de op 2 januari 2023 aangegeven waarde, te vergoeden.

Over de uitspraken van de commissie en deze samenvatting

De geschillencommissie doet uitspraak over een voorgelegd meningsverschil. De uitspraak is echter niet bindend.

Afwijken van die uitspraak kan alleen gemotiveerd gebeuren. Dit is bepaald in § 16.2 van de cao.

Deze samenvatting is een vereenvoudigde, geanonimiseerde weergave van de officiële uitspraak van de commissie.

Aan de samenvatting kunnen geen rechten worden ontleend.

Voor vragen of opmerkingen over de samenvatting, gelieve contact op te nemen met het secretariaat van de commissie via administratie.caopjuridisch@caop.nl.