Inhoudsindicatie | Schriftelijke berisping |
---|---|
Zaaknummer(s) | 2024-00307 |
Datum uitspraak | |
Categorie(ën) verschil van mening, zoals genoemd in 16.2 van de Cao Rijk |
Een straf die uw werkgever wil opleggen |
Relevante cao-bepaling(en) | H15 |
Uitkomst zaak | (deels) ongegrond |
Waar gaat de zaak over?
Werknemer is in dienst als penitentiair inrichtingswerker bij een penitentiaire inrichting. Aan werknemer is een schriftelijke berisping opgelegd omdat hij zich niet als een goed werknemer en ambtenaar heeft gedragen. Aanleiding was dat bij werknemer bij het betreden van de inrichting de drugshond is aangeslagen. Dit houdt in dat er een geur en/of sporen van drugs zijn waargenomen aan de kleding en/of het lichaam van werknemer. Het was de vierde keer dat een drugshond bij het betreden van de inrichting bij werknemer was aangeslagen.
Drugs in gevangenissen is een groot probleem. Binnen de penitentiaire inrichting gelden interne beleidsregels. De doelstelling van de interne regels is dat medewerkers de inrichting schoon en vrij van geuren van drugs betreden. Daartoe worden meerdere keren per jaar controles uitgevoerd met drugshonden op medewerkers die de inrichting betreden. Drugshonden zijn speciaal en uitsluitend opgeleid en getraind om de geur van drugs te herkennen en daarop aan te slaan. De hond gaat, wanneer deze de geur bij een medewerker herkent, bij de medewerker zitten.
Het schoon betreden van de inrichting is de verantwoordelijkheid van de medewerker en ligt dan ook in diens risicosfeer. Werknemer heeft eerst een waarschuwing gekregen. Werknemer heeft geen enkele verklaring voor het aanslaan van de drugshond.
Werknemer meent dat de foutmarge van drugshonden hoger is dan 0%, maar heeft zijn stelling niet onderbouwd. Het komt de commissie niet geloofwaardig over dat een opgeleide en getrainde drugshond zich vier keer vergist. De commissie oordeelt dat vast staat dat werknemer het verweten gedrag heeft begaan.
Hoe luidt de uitspraak van de commissie?
De commissie oordeelt dat het gedrag aan werknemer toerekenbaar is. Werknemer heeft de ontoelaatbaarheid van het verweten gedrag kunnen inzien en overeenkomstig dat inzicht kunnen handelen.
De commissie oordeelt dat de opgelegde straf van een berisping een evenredige straf is. Werknemer was bekend met de regels ten aanzien van het betreden van de inrichting. Werknemer was eerder aangesproken op zijn gedrag en had maatregelen kunnen en zelfs moeten nemen om herhaling te voorkomen.
Het gegeven dat werknemer geen verklaring had voor het aanslaan van de drugshond heeft geleid tot een nader onderzoek. Dat werkgever de uitkomsten van dat onderzoek niet heeft afgewacht heeft niet tot gevolg dat de berisping prematuur is opgelegd. De berisping is opgelegd vanwege het feit dat bij het betreden van de inrichting de drugshond is aangeslagen.
Over de uitspraken van de commissie en deze samenvatting
De geschillencommissie doet uitspraak over een voorgelegd meningsverschil. De uitspraak is echter niet bindend.
Afwijken van die uitspraak kan alleen gemotiveerd gebeuren. Dit is bepaald in § 16.2 van de cao.
Deze samenvatting is een vereenvoudigde, geanonimiseerde weergave van de officiële uitspraak van de commissie.
Aan de samenvatting kunnen geen rechten worden ontleend.
Voor vragen of opmerkingen over de samenvatting, gelieve contact op te nemen met het secretariaat van de commissie via administratie.caopjuridisch@caop.nl .