Inhoudsindicatie

Geschil over strafoplegging

Zaaknummer(s) 2024-00016
Datum uitspraak
Categorie(ën) verschil van mening,
zoals genoemd in 16.2 van de Cao Rijk
Een straf die uw werkgever wil opleggen
Relevante cao-bepaling(en) H15
Uitkomst zaak (deels) ongegrond

Waar gaat de zaak over?

De werknemer is het niet eens met de aan hem opgelegde straf van overplaatsing. De werknemer heeft zijn verzoek zeer summier onderbouwd, hij beroept zich op zijn psychische beperkingen. Volgens hem kunnen de gedraging hem hierdoor niet of alleen ten dele worden toegerekend.

De werkgever is van mening dat de opgelegde strafoverplaatsing moet blijven staan. Hij brengt gemotiveerd verschillende feiten naar voren. De werknemer heeft zich meermaals niet gehouden aan zijn re-integratieverplichtingen, lagere productiviteit en zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst, hierover zijn meerdere gesprekken gevoerd. Er is zelfs een onderzoek geweest naar een vermoedelijke integriteitsschending van de werknemer. Daarbij werd geconcludeerd dat de werknemer een verkeerde indruk had gewekt over zijn werk- en denkniveau. Tevens ontbrak het aan bewijs van relevante werkervaring voor de functie.

In een gesprek heeft de werkgever meegedeeld dat de uitkomsten van het OIF-onderzoek en het structureel niet nakomen van verplichtingen door de werknemer hebben geleid tot een ernstige beschadiging van het vertrouwen in de werknemer. Dit heeft ertoe geleid dat partijen oriënterende gesprekken hebben gevoerd over het beëindigen van de arbeidsrelatie. Partijen zijn op dat moment niet tot overeenstemming gekomen, wat de werkgever heeft doen beraden welke eventuele sanctie passend zou zijn op basis van de bevindingen uit het OIF-rapport.

De werknemer stelt dat bij de werkgever bekend zou zijn dat hij ernstige psychische beperkingen heeft en dat deze niet zijn meegewogen. De werknemer geeft aan dat als deze wel meegewogen waren, de werkgever tot een andere conclusie had moeten komen. De werknemer onderbouwt niet welke uitkomst de werkgever dan had moeten komen of wat zijn beperkingen zijn

De werknemer is bijgestaan door zijn gemachtigde en heeft gecorrespondeerd met de werkgever, maar heeft nooit aangegeven dat zijn handelen niet aan hem kon worden toegerekend. Indien de werknemer of zijn gemachtigde dit hadden gesteld, had de werkgever dit kunnen onderzoeken. Op basis van de stukken is er volgens de werkgever geen reden om aan te nemen dat het handelen van de werknemer hem niet aan te rekenen is.

Hoe luidt de uitspraak van de commissie?

De commissie stelt vast dat de door de werkgever aan de strafoplegging ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden niet of nauwelijks door de werknemer zijn weersproken. Bij gebreke van een (gemotiveerde) weerspreking van de stellingen van de werkgever gaat de commissie uit van de juistheid hiervan. In het verzoekschrift brengt de werknemer slechts naar voren dat de hem verweten gedragingen hem vanwege psychische beperkingen niet toerekenbaar zouden zijn.

Naar het oordeel van de commissie kunnen de door de werkgever aan de strafoplegging ten grondslag gelegde verwijten in samenhang bezien de opgelegde straf rechtvaardigen. De commissie acht een strafoverplaatsing bovendien niet disproportioneel aan de werknemer verweten gedragingen. Dit geldt temeer nu de werkgever bij de overplaatsing rekening heeft gehouden met de wens van de werknemer om niet in Amsterdam tewerkgesteld te worden.

Dit zou slechts anders zijn als de gedragingen de werknemer wegens de door hem gestelde ernstige psychische beperkingen niet te verwijten zouden zijn. In dat kader merkt de commissie het volgende op. De werknemer heeft zich tegenover de commissie op het standpunt gesteld dat de hem verweten gedragingen vanwege ernstige psychische beperkingen niet aan hem kunnen worden toegerekend. Ook ten opzichte van de rapportage van de bedrijfsarts komt het standpunt van de werknemer als nieuw naar voren. Nu dit nieuwe standpunt niet is onderbouwd met aanvullende informatie is de commissie van mening dat er geen aanleiding is om te concluderen dat de verweten gedragingen de werknemer niet kunnen worden verweten.

Over de uitspraken van de commissie en deze samenvatting

De geschillencommissie doet uitspraak over een voorgelegd meningsverschil. De uitspraak is echter niet bindend.
Afwijken van die uitspraak kan alleen gemotiveerd gebeuren. Dit is bepaald in § 16.2 van de cao.

Deze samenvatting is een vereenvoudigde, geanonimiseerde weergave van de officiële uitspraak van de commissie.

Aan de samenvatting kunnen geen rechten worden ontleend.

Voor vragen of opmerkingen over de samenvatting, gelieve contact op te nemen met het secretariaat van de commissie via administratie.caopjuridisch@caop.nl .