Inhoudsindicatie

Geschil over verlenging, tijdelijke arbeidsovereenkomst, schorsing en verlofuren

Zaaknummer(s) 2023-00283
Datum uitspraak
Categorie(ën) verschil van mening,
zoals genoemd in 16.2 van de Cao Rijk
Ander onderwerp
Relevante cao-bepaling(en) H2
Uitkomst zaak (deels) ongegrond

Waar gaat de zaak over?

De werknemer heeft een tijdelijke arbeidsovereenkomst bij de werkgever. Na een aantal incidenten heeft de werkgever haar per direct geschorst, vrijgesteld van werkzaamheden en het einde van de arbeidsovereenkomst aangezegd.

De werknemer vindt de beslissing haar per direct te schorsen onredelijk, omdat er geen concrete redenen voor zijn gegeven. Verder meent de werknemer dat er sprake is van machtsmisbruik bij de werkgever. De werknemer vordert dat haar arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt verlengd en dat de beslissing over haar verlof wordt gecorrigeerd.

De werkgever ziet geen alternatieven meer voor het inzetten van de werknemer. De redenen die door werkgever zijn aangevoerd voor de schorsing zijn onder andere slechte communicatie, kritiek en ontevredenheid van werknemer over haar werkzaamheden en het versturen van een vertrouwelijke e-mail aan collega’s. De werkgever verwijst naar artikel 7:668 lid 1 BW en stelt dat het een tijdelijke overeenkomst was in verband met een trainee-programma.

Hoe luidt de uitspraak van de commissie?

De commissie overweegt als volgt. De schorsingsbrief is juridisch moeilijk te interpreteren, omdat hierin gesproken wordt van een voorstel. De commissie beschouwt de brief als een eenzijdige beslissing van de werkgever om de werknemer onmiddellijk vrij te stellen van haar werkzaamheden en haar de toegang tot de werkplek te ontzeggen. Een schorsing moet worden beoordeeld volgens de maatstaf van goed werkgeverschap. Een schorsing mag alleen worden opgelegd als toelating van de werknemer tot de werkplek schade aan de goede gang van zaken zou toebrengen of om andere belangrijke redenen. De redenen voor de schorsing worden echter onvoldoende concreet aangegeven.

Hoewel de commissie vindt dat de werkgever de schorsing beter had moeten motiveren, is het oordeel dat de werkgever terecht geen vertrouwen meer had in de werknemer, vanwege haar aanhoudende kritiek en escalatie van de situatie. De commissie vindt dat de werkgever terecht tot schorsing is overgegaan. De commissie concludeert dat de werkgever niet in strijd heeft gehandeld met goed werkgeverschap door de werknemer te schorsen en de toegang tot haar werkplek te ontzeggen.

Wat betreft de vervallen verlofdagen zegt de werkgever dat alle opgebouwde verlofdagen bij het beëindigen van het dienstverband worden uitbetaald. De commissie vindt het echter onbegrijpelijk hoe het vervallen van verlofdagen in de schorsingsbrief is opgenomen, aangezien een schorsing in de risicosfeer van de werkgever ligt. De werkgever heeft toegezegd al het opgebouwde en niet opgenomen verlof, binnen 30 dagen na de einddatum van het dienstverband, aan de werknemer uitbetalen.

De commissie oordeelt dat er een duurzaam verstoorde arbeidsverhouding is tussen partijen, die niet hersteld kan worden. Terugkeer binnen de eigen directie lijkt onmogelijk door de redenen die aan de schorsing ten grondslag zijn gelegd maar de werknemer heeft daarmee herplaatsing bij een andere directie ook moeilijk gemaakt. De werkgever is thans niet verplicht de werknemer een nieuwe arbeidsovereenkomst aan te bieden.

Ten overvloede oordeelt de commissie dat van de werkgever had mogen worden verwacht dat zij aan de werknemer, gezien de lange periode van schorsing, had aangeboden haar te begeleiden naar ander werk, door bijvoorbeeld een budget ter beschikking te stellen voor outplacement of loopbaanbegeleiding. De commissie geeft werkgever in overweging om alsnog een budget ter beschikking te stellen voor outplacement of loopbaanbegeleiding. De commissie adviseert de werkgever om daarover met werknemer in gesprek te gaan, althans met de gemachtigde van de werknemer.

Over de uitspraken van de commissie en deze samenvatting

De geschillencommissie doet uitspraak over een voorgelegd meningsverschil. De uitspraak is echter niet bindend.
Afwijken van die uitspraak kan alleen gemotiveerd gebeuren. Dit is bepaald in § 16.2 van de cao.

Deze samenvatting is een vereenvoudigde, geanonimiseerde weergave van de officiële uitspraak van de commissie.

Aan de samenvatting kunnen geen rechten worden ontleend.

Voor vragen of opmerkingen over de samenvatting, gelieve contact op te nemen met het secretariaat van de commissie via administratie.caopjuridisch@caop.nl .