Inhoudsindicatie | Geschil over beoordeling functioneren en samenstel werkzaamheden |
---|---|
Zaaknummer(s) | 21-03-2022 |
Datum uitspraak | |
Categorie(ën) verschil van mening, zoals genoemd in 16.2 van de Cao Rijk |
Beoordeling over functioneren, Onderwerpen rond VWNW-beleid |
Relevante cao-bepaling(en) | H12 |
Uitkomst zaak | (deels) gegrond |
Waar gaat de zaak over?
Werkneemster werd overgeplaatst naar de werkgever vanwege boventalligheid. Op een gegeven moment kwamen werkgever en werkneemster in gesprek over belemmeringen bij de uitvoering van de werkzaamheden. De werkgever heeft daarop aangegeven dat gezocht kon worden naar passende werkzaamheden, maar dat van werkneemster ook werd verwacht dat zij haar eigen werk oppakte, een andere functie was ook mogelijk. Daarna viel werkneemster uit door ziekte, herstelde en viel opnieuw uit. Zij werkte gedurende enige tijd aan een aangepast werkpakket, niet zo lang daarna werd zij weer geschikt geacht voor haar eigen taken.
Werkneemster meldde dat zij door haar fysieke beperkingen niet kon werken met de benodigde softwaresystemen. Daarom werd afgesproken dat zij zich zou richten op andere werkzaamheden, waarbij zij ook haar opleiding kon voortzetten en naar een nieuwe functie kon zoeken. Dit werd vastgelegd in een evaluatiegesprek. De werkgever concludeerde echter dat haar prestaties niet volledig voldeden aan de verwachtingen, wat leidde tot de conclusie ‘+/-’. Werkneemster vond dit oordeel onterecht en heeft hierop een verzoekschrift ingediend.
Werkneemster stelde dat zij niet goed behandeld was door de werkgever, vooral tijdens het werk- en ontwikkelgesprek. Ondanks haar fysieke beperkingen, die eerder bekend waren, werd zij opgedragen om taken uit te voeren die tot overbelasting leidden. Na haar herstel gingen zij akkoord dat werkneemster aan andere taken zou werken, maar desondanks kreeg zij de negatieve beoordeling. Volgens werkneemster ontbrak het aan een duidelijke onderbouwing van deze beoordeling en werd haar verwezen naar hele andere procedures.
Daarnaast verwijt werkneemster de werkgever dat er niet goed is omgegaan met haar situatie, zoals het niet bieden van de juiste ondersteuning en kansen bij sollicitaties. Werkneemster vroeg de commissie om een duidelijk en goed onderbouwd oordeel over de gang van zaken.
De werkgever vindt het belangrijk om in de score aan te geven dat de werkneemster haar functie niet volledig vervult en niet voldoet aan redelijke verwachtingen. De taken die de werkneemster uitvoert, passen vaak niet bij de functie, maar worden goed gedaan. De werkgever heeft geen verbetermogelijkheden gezien en heeft in plaats daarvan voorgesteld om naar een andere functie te zoeken.
De werkgever merkt op dat niet alle beperkingen van de werkneemster vanaf het begin bekend waren. De werkgever heeft wel ondersteuning geboden, waaronder hulp van een mobiliteitsadviseur. De werkgever komt tot de conclusie dat hij correct heeft gehandeld en dat de +/- score redelijk is, ondanks dat dit niet volledig overeenstemt met de wensen van de werkneemster.
Hoe luidt de uitspraak van de commissie?
In de discussie tussen partijen is werkneemster van mening dat de werkgever onvoldoende rekening heeft gehouden met de omstandigheden die haar werk beïnvloedden en dat de evaluatiecriteria onduidelijk waren. De werkgever stelt dat werkgever haar functie niet volledig uitoefende en niet voldeed aan wat redelijkerwijs verwacht mocht worden. De commissie houdt zich bij de beoordeling aan de uitvoering van de gesprekscyclus en gaat niet in op de mening van de bedrijfsarts of Arbo-ondersteuning.
De commissie benadrukt dat werkneemsters situatie niet uniek is; veel medewerkers vervullen niet precies de functie waarvoor zij zijn aangesteld. De gesprekscyclus is ontworpen om hierover heldere afspraken te maken. Tijdens de hoorzitting werd duidelijk dat de werkgever niet in discussie wilde gaan over het oordeel van de bedrijfsarts, die werkneemster als volledig belastbaar beschouwde. De commissie vindt dat als er overleg is over andere werkzaamheden, werkneemster beoordeeld moet worden op die nieuwe werkzaamheden. De werkgever heeft te rigide gekeken naar hoe de functie werd vervuld.
De commissie stelt dat het niet betekent dat werkneemster een andere beoordeling had moeten krijgen, maar dat de werkgever een verkeerd kader heeft gehanteerd. Het is aan de werkgever om deze beoordeling opnieuw te bekijken met de juiste kaders en werkneemster duidelijk te maken welk resultaat dat oplevert. Het staat volgens de hoorzitting vast dat werkneemster de werkzaamheden die zij deed goed uitvoerde, wat als uitgangspunt kan dienen voor de toekomst.
Over de uitspraken van de commissie en deze samenvatting
De geschillencommissie doet uitspraak over een voorgelegd meningsverschil. De uitspraak is echter niet bindend.
Afwijken van die uitspraak kan alleen gemotiveerd gebeuren. Dit is bepaald in § 16.2 van de cao.
Deze samenvatting is een vereenvoudigde, geanonimiseerde weergave van de officiële uitspraak van de commissie.
Aan de samenvatting kunnen geen rechten worden ontleend.
Voor vragen of opmerkingen over de samenvatting, gelieve contact op te nemen met het secretariaat van de commissie via administratie.caopjuridisch@caop.nl .