Inhoudsindicatie

Salarisschaalindeling en ongewenst gedrag.

Zaaknummer(s) 2022-00227
Datum uitspraak
Categorie(ën) verschil van mening,
zoals genoemd in 16.2 van de Cao Rijk
Ander onderwerp, Of aan werkzaamheden goede salarisschaal is verbonden
Relevante cao-bepaling(en) H6
Uitkomst zaak (deels) ongegrond

Waar gaat de zaak over?

In juli 2021 hebben twee werk gerelateerde voorvallen zich voorgedaan tussen de werknemer en zijn leidinggevende. De werknemer was van mening dat in beide gevallen de wet werd overtreden. Over het functioneren van de werknemer in 2021 heeft hij een beoordeling onder niveau ontvangen. Voor de werknemer kwam dat onverwachts. In het verslag van het functioneringsgesprek zijn meerdere verbeterpunten opgenomen.

Op 22 april 2022 heeft een – voor de werknemer een plotseling ingepland – personeelsgesprek plaatsgevonden. Tijdens dit gesprek werd de periode vanaf 10 december 2021 tot 22 april 2022 geëvalueerd. De werkgever kwam tot de conclusie dat sprake was van onvoldoende ontwikkeling op de aangekaarte verbeterpunten tijdens het jaargesprek over 2021. Tot slot heeft verweerder naar aanleiding van herkenbare klachten voor verweerder over verzoeker besloten om een verbetertraject met verzoeker te starten.

De werknemer stelt dat sprake is van veelvuldig terugkerend ongewenst gedrag door zijn leidinggevende vanaf juli 2021 tot heden. Zo meent hij dat de werkconflicten in 2021 hebben geleid tot een beoordeling onder niveau. De beoordeling heeft de werknemer verbaasd aangezien veel moest worden thuisgewerkt in 2021. Hiernaast stelt de werknemer dat hij onterecht van bepaalde werkzaamheden is afgehaald.

Ten tweede stelt de werknemer dat zijn functie onterecht in schaal 8 is ingedeeld.

De werkgever kan zich niet vinden in de stelling dat sprake is van pestgedrag. Volgens de werkgever vat de werknemer kritiek op het functioneren – met name op zijn communicatie – op als pestgedrag. Uit een extern onderzoek – dat was ingesteld na het signaal dat de werknemer aangaf dat sprake was van pestgedrag – kwam niet naar voren dat sprake was van pestgedrag. Verder zijn de twee werk gerelateerde incidenten in 2021 niet de enige redenen zijn voor een onvoldoende beoordeling over het functioneren over het jaar 2021. Tot slot stelt de werkgever dat geen sprake is geweest van handelingen die de wet overtreden in de twee werk gerelateerde incidenten in 2021. Dat blijkt voorts ook uit het onderzoek naar de twee incidenten.

Wat betreft de salarisschaal indeling stelt verweerder dat een onderbouwing van de werknemer ontbreekt waarom hij niet goed zou zijn ingeschaald. Daarbij is overleg gevoerd tussen de werknemer, zijn leidinggevende en HRM dat heeft geleid tot een functiebeschrijving die is voorgelegd aan de wegingscommissie. Vervolgens heeft de wegingscommissie geadviseerd om de functie van de werknemer in te delen in schaal 8.

Hoe luidt de uitspraak van de commissie?

Het geschil bevat twee inhoudelijke vragen die die commissie dient te beantwoorden. Allereerst of sprake is geweest van ongewenst gedrag jegens de werknemer. De commissie oordeelt dat geen sprake is geweest van ongewenst gedrag. Het is de commissie gebleken dat er sinds 2020 enige kritiek is op het functioneren van de werknemer. Dit werd al medegedeeld aan hem door de vorige teamleider. Door de werkgever is geprobeerd de werknemer een kans te geven zijn functioneren te verbeteren. Voor de commissie komt het over alsof de werknemer kritiek op zijn functioneren heeft ervaren als pestgedrag. Van pestgedrag zijn verder geen concrete voorbeelden met ondersteunde bewijsstukken aan de commissie overgelegd.

De werkgever heeft een tweetal onderzoeken laten uitvoeren als vervolg op meldingen vanuit de werknemer. Ten eerste een (extern) onderzoek gericht op vermeend pestgedrag waar de werknemer het slachtoffer van was. De uitkomst van dat onderzoek was dat geen ongewenst gedrag door de leidinggevende van de werknemer kon worden vastgesteld.
Het tweede (interne) onderzoek betreft het vermeend overtreden van de wet in twee gevallen waarbij verzoeker was betrokken. In het onderzoek naar de twee voorvallen is geconcludeerd dat geen sprake is geweest van strafbare feiten.

De tweede inhoudelijke vraag die de commissie dient te beantwoorden betreft de functiewaardering van verzoeker. De commissie oordeelt dat dit verzoek niet-ontvankelijk is. Verzoeker had namelijk zijn bezwaren tegen zijn salarisschaal indeling ingevolge de ook voor hem geldende procedure eerstens kenbaar moeten maken bij zijn leidinggevende. Dat is niet gebeurd.

Over de uitspraken van de commissie en deze samenvatting

De geschillencommissie doet uitspraak over een voorgelegd meningsverschil. De uitspraak is echter niet bindend.
Afwijken van die uitspraak kan alleen gemotiveerd gebeuren. Dit is bepaald in § 16.2 van de cao.

Deze samenvatting is een vereenvoudigde, geanonimiseerde weergave van de officiële uitspraak van de commissie.

Aan de samenvatting kunnen geen rechten worden ontleend.

Voor vragen of opmerkingen over de samenvatting, gelieve contact op te nemen met het secretariaat van de commissie via administratie.caopjuridisch@caop.nl .