Inhoudsindicatie

Mobiliteitsbudget op grond van de Personele Uitvoeringsbepalingen Belastingdienst (‘PUB’)

Zaaknummer(s) 2022/00088
Datum uitspraak
Categorie(ën) verschil van mening,
zoals genoemd in 16.2 van de Cao Rijk
Ander onderwerp
Relevante cao-bepaling(en) -
Uitkomst zaak (deels) gegrond

Waar gaat de zaak over?

De werknemer heeft op eigen initiatief een overstap gemaakt naar een andere functie. De plaats van tewerkstelling wijzigt daardoor van Den Haag naar Schiphol. Voor de nieuwe functie diende werknemer een startopleiding te volgen. De werknemer beëindigt de startopleiding voortijdig omdat de werknemer een andere functie gaat uitoefenen te Schiphol.

De werknemer heeft bij werkgever in 2019 een verzoek ingediend voor een mobiliteitstoeslag op grond van artikel 57 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement (‘ARAR’), artikel 22c van het van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 (‘BBRA’) en hoofdstuk 3, paragraaf 4, onderdeel 4.6 van de van de Personele Uitvoeringsbepalingen Belastingdienst (‘PUB’).

De werkgever wijst het verzoek af. Dit omdat de toeslag pas na afronding van de startopleiding (gelegen in 2020) kan worden aangevraagd. Nu de startopleiding niet wordt afgerond wordt de werknemer terug geplaatst in de oude functie te Den Haag. De regeling voor de mobiliteitstoeslag is op 1 januari 2020 vervallen en verdisconteerd in het IKB-budget.

De werknemer stelt wel aanspraak op het mobiliteitsbudget te hebben, onder meer omdat het niet afronden van de taakgerichte startopleiding geen voorwaarde is voor toekenning van het mobiliteitsbudget. Terugplaatsing in de oude functie te Den Haag is bovendien niet aan de orde omdat de werknemer inmiddels een andere functie te Schiphol heeft aanvaard.

Hoe luidt de uitspraak van de commissie?

De regeling zoals opgenomen in de PUB is begunstigend ten opzichte van het BBRA omdat de regeling ook geldt in gevallen waarin een andere functie niet wordt opgedragen. Omdat de aanvraag van werknemer dateert van 9 mei 2019 toetst de commissie de aanvraag aan de regelgeving die gold op die datum.

De commissie oordeelt dat de PUB niet zo moet worden uitgelegd dat in zijn geheel geen recht bestaat op een mobiliteitstoeslag indien een startopleiding wordt gevolgd.

De Handreiking mobiliteit geeft aan dat Rijksbreed de mobiliteitstoeslag in het leven is geroepen om de mobiliteit te stimuleren. Medewerkers hebben recht op deze toeslag wanneer zij een functionele en/of geografische beweging maken (dus een andersoortige functie gaan vervullen en/of op een andere locatie gaan werken). Uit de rechtspraak (zie o.a. ECLI:NL:RBMNE:2021:722) en uit een eerdere uitspraak van de Geschillencommissie Rijk, blijkt dat in de periode 2018/2019 het PUB beleid ruimhartig werd toegepast. De aanvraag van werknemer dateert uit die betreffende periode. De commissie is van oordeel dat ten tijde van de aanvraag van werknemer het afronden van de startopleiding niet als (harde) eis werd gehanteerd.

De commissie constateert dat de werknemer aan de voorwaarden in hoofdstuk 3, paragraaf 4, onderdeel 4.6 van de PUB voldoet. De werknemer heeft op eigen initiatief de overstap gemaakt en ging door de overstap een andere functie vervullen. De overstap is gemaakt naar aanleiding van een vacature zodat het dienstbelang een gegeven is. Er was sprake van geografische mobiliteit en door de verandering van functie is aan werknemer geen hoger loon toegekend. De werkgever dient het verzoek van werknemer om aanspraak te maken op de mobiliteitstoeslag te honoreren.

Over de uitspraken van de commissie en deze samenvatting

De geschillencommissie doet uitspraak over een voorgelegd meningsverschil. De uitspraak is echter niet bindend.
Afwijken van die uitspraak kan alleen gemotiveerd gebeuren. Dit is bepaald in § 16.2 van de cao.

Deze samenvatting is een vereenvoudigde, geanonimiseerde weergave van de officiële uitspraak van de commissie.

Aan de samenvatting kunnen geen rechten worden ontleend.

Voor vragen of opmerkingen over de samenvatting, gelieve contact op te nemen met het secretariaat van de commissie via administratie.caopjuridisch@caop.nl.