Inhoudsindicatie

Straf: berisping.

Zaaknummer(s) 2024-00106
Datum uitspraak
Categorie(ën) verschil van mening,
zoals genoemd in 16.2 van de Cao Rijk
Een straf die uw werkgever wil opleggen
Relevante cao-bepaling(en) H15
Uitkomst zaak (deels) ongegrond

Waar gaat de zaak over?

Tijdens een nachtdienst heeft zich een incident voorgedaan. De werknemer was werkzaam tijdens het incident. Vanwege zijn rol bij het incident heeft de werknemer een waarschuwing gekregen. Naar aanleiding van het incident heeft de werkgever besloten om de camerabeelden van die nacht te bekijken in verband met het onderzoek. Bij het bekijken van de beelden heeft de werkgever geconstateerd dat meerdere werknemers zich tijdens de nachtdienst niet houden aan alle regels en werkinstructies. Na intern overleg is besloten om verder onderzoek te verrichten, bestaande uit het bekijken van de camerabeelden van twee willekeurige nachtdiensten. Vanwege het bekijken van de camerabeelden van nachtdiensten waarop was te zien dat niet alle regels werden nageleefd, is door de werkgever besloten de desbetreffende werknemers – waaronder de werknemer – in een gesprek daarmee te confronteren. Gelet op het feit dat de werknemer meerdere regels en werkinstructies heeft geschonden en de zwaarte daarvan, heeft de werkgever besloten een berisping op te leggen aan de werknemer.

De werknemer is het niet eens met de berisping. Ten eerste geeft hij aan dat een aantal punten uit het gespreksverslag komen niet overeen met de werkelijkheid. Hiernaast is volgens hem sprake van willekeur. Enkele collega’s ontvingen een waarschuwing en andere een berisping terwijl allen zich gelijk gedragen. Ten derde voert de werknemer aan dat geen datum is benoemd waarop de onregelmatigheden hebben plaatsgevonden. Verder stelt hij dat voor bepaalde handelingen geen instructies bestaan. Ook stelt de werknemer dat hij niet in slaap valt tijdens een nachtdienst maar een ‘wegtrekker’ heeft. Tot slot stelt hij dat het meenemen van een pieper door het merendeel van de collega’s niet wordt gedaan.

De werkgever stelt dat terecht een berisping is opgelegd vanwege het (meerdere malen) niet houden aan de geldende regels dan wel werkinstructies. Allereerst geeft de werkgever aan dat de berispingsbrief is aangepast nadat enkele gedragingen niet klopten met het gespreksverslag. Hiernaast geef de werkgever aan dat geen sprake is van willekeur bij de bestraffing. De werkgever heeft gekeken naar de ernst van de overtreding en de hoeveelheid overtredingen. Ten derde voert de werkgever aan dat de werknemer zich bewust was van de geldende regels en werkinstructies. Tot slot stelt de werkgever dat op grond van de WBP-regeling Controlemiddelen artikel 2, lid 2, hij gerechtigd is om camerabeelden te bekijken voor het onderzoeken van overtredingen en integriteitsschendingen.

Hoe luidt de uitspraak van de commissie?

De commissie oordeelt dat de werkgever redelijkerwijs verzoeker de straf van berisping heeft kunnen opleggen. Aangezien de gedragingen niet worden ontkend dient de commissie te oordelen of de straf proportioneel is. Dat is het geval, oordeelt de commissie.

Gelet op het belang van veiligheid bij de werkgever is het van groot belang dat de veiligheid wordt gewaarborgd bij verweerder gelet op de werkomgeving. Het opvolgen van regels en instructies speelt daarbij een belangrijke rol. Met name tijdens de nachtdienst is dat van groot belang, aangezien dan met een kleiner personeelsbestand wordt gewerkt. Met name het hebben van een wegtrekker acht de commissie als een zwaarwegende gebeurtenis. Voor dit feit alleen al zou een berisping kunnen worden opgelegd. Daarbij worden in totaal vijf gedragingen verweten aan de werknemer. De gedragingen worden niet ontkend. Als gevolg acht de commissie de opgelegde straf van een berisping niet onevenredig. Daarbij wordt in acht genomen dat een berisping de minst zware straf is die is opgenomen in de cao Rijk.

Het is de commissie niet gebleken dat sprake is geweest van willekeur bij het toepassen van straffen aan werknemers. Zoals eerder aangehaald, de straf is opgelegd afhankelijk van de gedraging, de zwaarte en de hoeveelheid gedragingen.

Tot slot oordeelt de commissie dat de werkgever een (wettelijke) grondslag had om camerabeelden te bekijken. Daarvoor wordt verwezen naar de WBP-regeling Controlemiddelen. In de regeling staat de (wettelijke) grondslag voor het gebruiken van camerabeelden, namelijk bij het overtreden van gedragsregels en integriteitsschendingen. In dit geval was daar sprake van

Over de uitspraken van de commissie en deze samenvatting

De geschillencommissie doet uitspraak over een voorgelegd meningsverschil. De uitspraak is echter niet bindend.
Afwijken van die uitspraak kan alleen gemotiveerd gebeuren. Dit is bepaald in § 16.2 van de cao.

Deze samenvatting is een vereenvoudigde, geanonimiseerde weergave van de officiële uitspraak van de commissie.

Aan de samenvatting kunnen geen rechten worden ontleend.

Voor vragen of opmerkingen over de samenvatting, gelieve contact op te nemen met het secretariaat van de commissie via administratie.caopjuridisch@caop.nl .