Inhoudsindicatie

Indeling functie

Zaaknummer(s) 2023-00154
Datum uitspraak
Categorie(ën) verschil van mening,
zoals genoemd in 16.2 van de Cao Rijk
Of aan werkzaamheden goede salarisschaal is verbonden
Relevante cao-bepaling(en) H6
Uitkomst zaak (deels) ongegrond

Waar gaat de zaak over?

De werkgever en werknemer verschillen over de inschaling van de werknemer. De werknemer stelt dat de werkgever haar onterecht heeft ingedeeld in trede 5 in plaats van trede 7. De werknemer is van mening dat op basis van haar kennis, ervaring, werkervaring bij de werkgever en de rol die zij binnen de afdeling voert zij op trede 7 hoort te worden ingeschaald. De werknemer voert verder aan dat nieuwe collega’s die recent zijn aangenomen met vergelijkbare externe werkervaring maar zonder ervaring bij de huidige werkgever meer verdienen. Volgens het geldende beleid vindt inschaling plaats op basis van de relevante werkervaringsjaren en dit zou niet kloppen met haar huidige salarispositie. Tot slot voert de werknemer aan dat zij te laat de periodiek heeft ontvangen bij de omzetting van haar arbeidsovereenkomst naar onbepaalde tijd omdat zij afwezig was wegens zwangerschapsverlof.

De werkgever stelt dat de werknemer terecht is ingedeeld in trede 5 omdat de werknemer in 2018 correct is ingedeeld op basis van het toen geldende wervingsbeleid voor externe kandidaten en de werknemer bij indiensttreding al één trede hoger is ingeschaald aangezien zij twee jaar werkervaring had en niet drie jaar. De werkgever merkt ook op dat arbeidsrelatie van de werknemer voorheen was gebaseerd op het ARAR. De werknemer kan geen rechten ontlenen aan het feit dat vanaf mei 2023 de inschalingsmethodiek van externe kandidaten is gewijzigd.

Hoe luidt de uitspraak van de commissie?

De commissie is van oordeel dat de werknemer geen rechten kan ontlenen aan het nieuwe beleid geldend vanaf mei 2023. De werknemer heeft in 2018 gesolliciteerd naar de functie en is ingedeeld volgens het toen geldende beleid. De werkgever heeft conform de geldende rechtspositieregeling gehandeld. Kortom, de werknemer kan geen rechten ontlenen aan de nieuwe inschalingsmethodiek, ook al kan het als onredelijk worden ervaren door de werknemer dat nieuwe collega’s meer verdienen.

De commissie oordeelt dat de werkgever wel ten onrechte bij de omzetting van de arbeidsovereenkomst naar onbepaalde tijd de daarmee samenhangende periodiek heeft verlaat. De reden daarvoor lag in het feit dat de werknemer toen nog met zwangerschapsverlof was. De commissie oordeelt dat het verlaten van de periodiek ongeoorloofd is. Tijdens de hoorzitting heeft de werkgever dit erkend en aangegeven dit te willen corrigeren. De datum van de periodiek wordt teruggebracht en het verschil tussen de treden wordt aan de werknemer uitbetaald.

Over de uitspraken van de commissie en deze samenvatting

De geschillencommissie doet uitspraak over een voorgelegd meningsverschil. De uitspraak is echter niet bindend.
Afwijken van die uitspraak kan alleen gemotiveerd gebeuren. Dit is bepaald in § 16.2 van de cao.

Deze samenvatting is een vereenvoudigde, geanonimiseerde weergave van de officiële uitspraak van de commissie.

Aan de samenvatting kunnen geen rechten worden ontleend.

Voor vragen of opmerkingen over de samenvatting, gelieve contact op te nemen met het secretariaat van de commissie via administratie.caopjuridisch@caop.nl .