Inhoudsindicatie | Functie-indeling |
---|---|
Zaaknummer(s) | 2022-00187 |
Datum uitspraak | |
Categorie(ën) verschil van mening, zoals genoemd in 16.2 van de Cao Rijk |
Of aan werkzaamheden goede salarisschaal is verbonden |
Relevante cao-bepaling(en) | H6 |
Uitkomst zaak | (deels) ongegrond |
Waar gaat de zaak over?
De werknemers hebben in 2020 een verzoek tot herwaardering van hun functie aangevraagd. De functie is ingedeeld in schaal 9. De werkgever heeft dat verzoek afgewezen. Bij uitspraak van 21 juni 2021 heeft de geschillencommissie geoordeeld dat een functiewaarderingsonderzoek diende plaats te vinden. Op 21 maart 2022 is door Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk/Organisatie-inrichting (UBR) een rapport opgeleverd inzake onderzoek naar de zwaarte van zes verschillende functies. UBR adviseert vijf functies in te delen in schaal 9. Eén functie kan worden ingedeeld in schaal 10.
De werknemers verzoeken de commissie om uit te spreken dat de door hen uitgevoerde functie van gelijke zwaarte is als die van functie in schaal 10 en dat zij daarom ook ingedeeld dienen te worden in salarisschaal 10. De werknemers stellen dat niet duidelijk is welke informatie aan UBR is verstrekt en hoe UBR de vertaalslag naar de functiebeschrijving heeft gemaakt. Er zijn tijdens een bijeenkomst vragen gesteld en opmerkingen gemaakt waarvan niet duidelijk is wat er mee is gebeurd
De werkgever is van mening dat in navolging van de uitspraak van de commissie een functieonderzoek is uitgevoerd, door UBR. Ten aanzien van de argument dat niet duidelijk is welke informatie is verstrekt aan UBR is de werkgever van mening dat de rapportage van UBR hierover duidelijk is. Naar de mening van verweerder hadden de werknemers een eventueel gemis in de functiebeschrijvingen naar voren kunnen brengen. Dit hebben de werknemers niet gedaan en ook in het verzoekschrift is hieromtrent niets opgenomen. Voorts zijn de functies ingedeeld met behulp van het FGR, op grond van artikel 6.1 van de CAO Rijk. Het hanteren van Fuwasys is niet aan de orde anders dan dat de scoreprofielen deel uitmaken van de functiefamilies in het FGR. De werkgever is van mening dat niet duidelijk is op welke gronden de functie zou voldoen aan indeling in schaal 10. Ten aanzien van de stelling dat gelijke arbeid een gelijke indeling vergt merkt de werkgever op dat juist is gebleken dat er verschillen tussen de functies onderling zit, leidend tot niveauverschil.
Hoe luidt de uitspraak van de commissie?
Ten aanzien van de inzet van UBR is de commissie van oordeel dat dit de organisatie is binnen de Rijksoverheid die als opdracht heeft om functies te ontwerpen, beschrijven en waarderen. Het is de functie- en functiewaarderingsexpertise binnen de Rijksoverheid. De adviseurs zijn gecertificeerd. Er is naar de mening van de commissie geen enkele grond om de inzet van UBR ter discussie te stellen.
Ten aanzien van de procedure overweegt de commissie dat uit het dossier blijkt, dat meerdere afgevaardigden van de werknemers zijn gehoord. De leidinggevenden van de werknemers zijn bevraagd. De functie is voorgelegd aan partijen. Er is ruimte geboden voor het plaatsen van opmerkingen. Pas daarna is de functie gewaardeerd. Naar de mening van de commissie is in voldoende mate ruimte geboden om input te kunnen leveren waardoor sprake is van een correcte procedure
Ten aanzien van het functiewaarderingssysteem merkt de commissie op, dat het de bedoeling is dat functies worden ingedeeld met behulp van het FGR. Verweerder heeft FGR toegepast, dat is, naar het oordeel van de commissie, correct.
De werknemers hebben nauwelijks expliciet aangegeven welke zaken de werknemers missen in de functiebeschrijving. Van de zaken die zij wel hebben vermeld, heeft de werkgever aangegeven dat deze deel uitmaken van de functiebeschrijving en zijn betrokken bij de weging van de zwaarte van de functie. De commissie is van oordeel dat de functiebeschrijving, zoals opgenomen in het rapport van UBR, een voldoende getrouw beeld geeft van de werkzaamheden van de werknemers en als zodanig ook kan worden gelden als uitgangspunt voor de waardering.
Ten aanzien van de waardering overweegt de commissie dat door de werknemers geen argumenten zijn gehanteerd die zijn gericht tegen de indeling op basis van het FGR, het functie-indelingsinstrument dat de werkgever – conform de CAO Rijk – heeft toegepast.
Omdat het geschil zijn oorsprong vindt in een periode voor de invoering van het FGR gaat de commissie in op de argumenten die de werknemers al in de eerdere procedure naar voren hebben gebracht. De toepassing van Fuwasys behoort tot een gelijk resultaat te leiden als de toepassing van het FGR. Immers Fuwasys is het uitgangspunt voor de waarderingen in het Functiegebouw Rijk. Die argumenten waren gericht tegen de toegekende scores bij de kenmerken 1 (Complexiteit van de werkzaamheden), 4 (Aanpak van de werkzaamheden), 6 (Keuzevrijheid) en 10 (Rekenschap). De commissie acht de gegeven scores correct.
De commissie acht indeling in salarisschaal 9 correct.
Over de uitspraken van de commissie en deze samenvatting
De geschillencommissie doet uitspraak over een voorgelegd meningsverschil. De uitspraak is echter niet bindend.
Afwijken van die uitspraak kan alleen gemotiveerd gebeuren. Dit is bepaald in § 16.2 van de cao.
Deze samenvatting is een vereenvoudigde, geanonimiseerde weergave van de officiële uitspraak van de commissie.
Aan de samenvatting kunnen geen rechten worden ontleend.
Voor vragen of opmerkingen over de samenvatting, gelieve contact op te nemen met het secretariaat van de commissie via administratie.caopjuridisch@caop.nl .