Inhoudsindicatie

Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt niet verlengd wegens onvoldoende geschiktheid voor de functie.

Zaaknummer(s) 2023-00258
Datum uitspraak
Categorie(ën) verschil van mening,
zoals genoemd in 16.2 van de Cao Rijk
Ander onderwerp
Relevante cao-bepaling(en) 2.1
Uitkomst zaak (deels) ongegrond

Waar gaat de zaak over?

Werkgever en werknemer hebben een arbeidsovereenkomst voor de duur van een jaar gesloten om de geschiktheid van de werknemer voor de functie te bepalen. Nadat bij de werkgever klachten van collega’s zijn binnengekomen over het gedrag van de werknemer, heeft de werkgever besloten de arbeidsovereenkomst niet te verlengen.

De klachten zijn niet bekend bij de werknemer en hij ontkent de juistheid ervan. Hij is van mening dat de werkgever de juistheid van de klachten niet heeft onderzocht. De werkgever heeft niet gezegd wanneer en door wie de klachten zijn ingediend. Gedurende de arbeidsovereenkomst heeft werkgever hem niet aangesproken op zijn functioneren of gedrag. Volgens de werknemer laat de werkgever haar oor te veel hangen naar verklaringen van collega’s die zelf belang hebben bij het niet verlengen van zijn arbeidsovereenkomst vanwege de overcapaciteit van personeel. De werknemer wil gezuiverd worden van de aantijgingen en een verlenging van zijn arbeidsovereenkomst krijgen.

De werkgever heeft klachten ontvangen van meerdere collega’s over het gedrag van de werknemer. Uit de gesprekken met de collega’s blijkt volgens werkgever dat zij dezelfde ervaringen met het gedrag van de werknemer hebben. De werkgever heeft geen aanleiding om te veronderstellen dat er sprake is van kwaadsprekerij. De beslissing over het al dan niet verlengen van de arbeidsovereenkomst ligt binnen de beleidsvrijheid en bevoegdheid van de werkgever. Deze beleidsvrijheid wordt begrensd door de redelijkheid en billijkheid en goed werkgeverschap. Hierbij geldt een marginale toets. De beslissing om de arbeidsovereenkomst niet te verlengen valt binnen de grenzen van de redelijkheid.

Hoe luidt de uitspraak van de commissie?

Artikel 2.1. van de CAO Rijk bepaalt als uitgangspunt dat de werknemer een vaste arbeidsovereenkomst sluit met de werkgever tenzij binnen de wettelijke mogelijkheden een tijdelijke arbeidsovereenkomst wordt gesloten. Eén van de mogelijkheden om een tijdelijke arbeidsovereenkomst aan te gaan is om de geschiktheid voor de functie te beoordelen. Werkgever en werknemer hebben gebruik gemaakt van deze mogelijkheid om een zogenaamd jaarcontract te sluiten teneinde werknemers geschiktheid te beoordelen.

Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege op de einddatum van het contract en kan door partijen worden verlengd. De werkgever heeft besloten geen nieuwe arbeidsovereenkomst aan te gaan met de werknemer. Het Hof Arnhem-Leeuwarden heeft in zijn arrest van 13 november 2023 (ECLI:NL:GHARL:2023:9551) aangegeven dat het aan de werkgever is overgelaten of zij de arbeidsovereenkomst met de werknemer al dan niet wil voortzetten. Het behoort tot haar beleids-/beoordelingsvrijheid om te beslissen of de werknemer geschikt is voor de functie. Deze vrijheid is niet onbegrensd; steeds moet worden getoetst of de werkgever in redelijkheid tot het besluit heeft kunnen komen met inachtneming van de beginselen van redelijkheid en billijkheid en de norm van goed werkgeverschap.

De commissie is van oordeel dat de werkgever in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de arbeidsovereenkomst niet te verlengen. Werkgever heeft gereageerd op signalen over ongewenst gedrag van de werknemer en heeft getracht een helder beeld van de situatie te krijgen. Hieruit is gedrag naar voren gekomen dat de werkgever niet wenselijk vindt en dat aanleiding geeft tot twijfel over de geschiktheid van de werknemer voor de functie. De werknemer heeft de signalen deels erkend.

Het proces dat geleid heeft tot de beslissing kan naar mening van de commissie zorgvuldiger. Wanneer een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is aangegaan met het doel om de geschiktheid van de werknemer voor de functie te beoordelen dan meent de commissie dat deze geschiktheid op meerdere moment ook tussen partijen besproken zou moeten worden. Op die manier weten partijen waar zij aan toe zijn.

Over de uitspraken van de commissie en deze samenvatting

De geschillencommissie doet uitspraak over een voorgelegd meningsverschil. De uitspraak is echter niet bindend.

Afwijken van die uitspraak kan alleen gemotiveerd gebeuren. Dit is bepaald in § 16.2 van de cao.

Deze samenvatting is een vereenvoudigde, geanonimiseerde weergave van de officiële uitspraak van de commissie.

Aan de samenvatting kunnen geen rechten worden ontleend.

Voor vragen of opmerkingen over de samenvatting, gelieve contact op te nemen met het secretariaat van de commissie via administratie.caopjuridisch@caop.nl .