Inhoudsindicatie | Onthouden bevordering. |
---|---|
Zaaknummer(s) | 2023-00241 |
Datum uitspraak | |
Categorie(ën) verschil van mening, zoals genoemd in 16.2 van de Cao Rijk |
Ander onderwerp |
Relevante cao-bepaling(en) | 2.1, 2.2 |
Uitkomst zaak | (deels) gegrond |
Waar gaat de zaak over?
De werknemer en werkgever zijn een arbeidsovereenkomst aangegaan voor onbepaalde tijd waarbij de werknemer is ingeschaald in schaal 11. In de arbeidsovereenkomst is opgenomen dat na een jaar het functioneren van de werknemer wordt geëvalueerd en dat bij goed functioneren en gebleken geschiktheid de werknemer wordt ingedeeld in salarisschaal 12.
Meer dan twee jaar na indiensttreding is de werkgever nog steeds van mening dat de werknemer nog niet op schaal 12 niveau functioneert en dat daarmee nog niet voldaan is aan de voorwaarde die is overeengekomen in de arbeidsovereenkomst, namelijk dat bij goed functioneren en gebleken geschiktheid de werknemer zal worden bevorderd naar schaalniveau 12. De werkgever geeft verder aan dat het niet ongebruikelijk is dat een nieuwe medewerker langer dan één jaar de tijd nodig heeft om op het gewenste niveau te functioneren. Gemiddeld duurt dit twee jaar.
De werknemer is van mening dat zij goed heeft gefunctioneerd en geschikt is gebleken voor de functie op schaalniveau 12. Zij voldoet aan de voorwaarde gesteld in de arbeidsovereenkomst. De werknemer heeft voornamelijk positieve signalen ontvangen van haar voormalig leidinggevende. De werknemer wijst op haar functioneringsgesprek waar weliswaar verbeterpunten zijn benoemd, maar de afgesproken resultaten zijn behaald.
Hoe luidt de uitspraak van de commissie?
De commissie constateert dat de beoordeling moet plaatsen vinden in het licht van de bepaling in de arbeidsovereenkomst. De werkgever moet beoordelen of de werknemer na een jaar goed functioneerde en geschikt is gebleken voor de functie op schaalniveau 12. De werkgever heeft een grote beoordelingsvrijheid als het gaat om de beoordeling van het functioneren en de gebleken geschiktheid. Het is uiteindelijk aan de werkgever om het functioneren en de geschiktheid van de werknemer te beoordelen. Die beoordelingsvrijheid van de werkgever is echter niet onbegrensd. Steeds zal moeten worden getoetst of de werkgever in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen en of met dit besluit de beginselen van redelijkheid en billijkheid en de norm van goed werkgeverschap niet zijn geschonden.
De commissie constateert dat de werknemer na één jaar mocht vertrouwen op een reële beoordeling, zoals gesteld in de arbeidsovereenkomst. In die beoordeling had de werkgever moeten concluderen of de werknemer (niet) functioneerde en (niet) geschikt was voor de functie op schaalniveau 12. Deze beoordeling lijkt te ontbreken. De werkgever geeft aan dat het gemiddeld twee jaar duurt om schaalniveau 12 te bereiken. De werkgever heeft echter met de werknemer afgesproken dat de beoordeling of de werknemer voldoet aan het niveau al na één jaar zou geschieden. De werkgever is zich blijkbaar bewust van het gegeven dat het gemiddeld twee jaar duurt om het niveau van schaal 12 te bereiken maar heeft welbewust gekozen voor een termijn van één jaar. Dat de werkgever wist dat het behalen van het gewenste niveau binnen één jaar zeer onwaarschijnlijk was maar dit toch heeft afgesproken acht de commissie onzorgvuldig. De werknemer mocht bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst er gerechtvaardigd op vertrouwen dat na één jaar een aanzienlijke en reële kans bestond op de bevordering. Het is de commissie onduidelijk waarom niet gekozen is voor een andere formulering die recht doet aan de huidige praktijk.
Daarnaast constateert de commissie dat de werknemer een half jaar gedetacheerd is geweest bij een ander ministerie op schaalniveau 12. Formeel gezien is dit dezelfde werkgever, namelijk de Staat der Nederlanden. Blijkbaar heeft de werknemer bij dit ministerie wel naar tevredenheid gefunctioneerd op schaalniveau 12, althans niet (beargumenteerd) weersproken is dat de werknemer ongeschikt werd geacht voor deze functie. Dat de werknemer in die periode geschikt werd geacht voor een functie op schaalniveau 12 maar in de periode daarna niet meer, acht de commissie onverschillig.
De commissie wijst ten overvloede ook nog op de zeer beperkte documentatie van de werkgever met betrekking tot het functioneren van de werknemer. In ruim twee jaar tijd is slechts sprake geweest van één formeel P-gesprek.
De commissie is van oordeel dat gelet op de grenzen van de redelijkheid en billijkheid c.q. goed werkgeverschap het onredelijk is om de bevordering nog langer te onthouden.
Over de uitspraken van de commissie en deze samenvatting
De geschillencommissie doet uitspraak over een voorgelegd meningsverschil. De uitspraak is echter niet bindend.
Afwijken van die uitspraak kan alleen gemotiveerd gebeuren. Dit is bepaald in § 16.2 van de cao.
Deze samenvatting is een vereenvoudigde, geanonimiseerde weergave van de officiële uitspraak van de commissie.
Aan de samenvatting kunnen geen rechten worden ontleend.
Voor vragen of opmerkingen over de samenvatting, gelieve contact op te nemen met het secretariaat van de commissie via administratie.caopjuridisch@caop.nl .