Inhoudsindicatie

Verzoek tot betaald meer te werken met gelijkblijvende arbeidsduur.

Zaaknummer(s) 2023/00147
Datum uitspraak
Categorie(ën) verschil van mening,
zoals genoemd in 16.2 van de Cao Rijk
Ander onderwerp
Relevante cao-bepaling(en) 9.2
Uitkomst zaak (deels) ongegrond

Waar gaat de zaak over?

De werknemer heeft een aanvraag tot meer uren werken met gelijkblijvende arbeidsuur als bedoeld in § 9.2 van de cao ingediend. De werkgever heeft dit verzoek afgewezen. De werknemer verzet zich bij de commissie tegen deze afwijzing.

Volgens de werknemer zou een verzoek op grond van § 9.2 van de cao alleen zou mogen worden afgewezen als bij toekenning het risico zou bestaan op een ernstige verstoring van de bedrijfsvoering. Daarvan is volgens de werknemer in dit geval geen sprake.

De werkgever stelt zich op het standpunt dat een verzoek tot meer uren werken op grond van § 9.2 niet automatisch wordt ingewilligd. Het is ten beoordeling aan de leidinggevende of daadwerkelijk een dienstbelang bestaat om een medewerker méér uren te laten werken. In goed overleg met de werknemer moet worden nagegaan welke extra taken of werkzaamheden in deze uren zou moeten uitvoeren. De werknemer heeft niet aangegeven dat hij daadwerkelijk meer uren wilde werken, en welke werkzaamheden dit dan zou betreffen. In plaats daarvan heeft hij zijn verzoek tot méér uren werken ingediend na afloop van de periode waarover hij de meeruren zou hebben willen opbouwen, zodat hij deze vervolgens had willen laten uitbetalen. Daar is de regeling volgens de werkgever niet voor bedoeld. Als de werknemer het verzoek overigens eerder had ingediend, dan had de werkgever dit waarschijnlijk alsnog niet ingewilligd, nu de werknemer in de betreffende periode gedeeltelijk arbeidsongeschikt was, en onder die omstandigheden extra uren werken niet in de rede ligt.

De werknemer wijt zijn gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid aan een onhoudbare werksituatie die door de werkgever veroorzaakt zou zijn. De werknemer heeft het gevoel dat hij dubbel wordt gestraft doordat de arbeidsongeschiktheid in de afwijzing van het verzoek op grond van § 9.2 wordt meegewogen door de werkgever.

Hoe luidt de uitspraak van de commissie?

De commissie constateert dat § 9.2 van de cao voorschrijft dat een verzoek tot betaald meer uren werken (met gelijkblijvende arbeidsduur) vooraf moet worden ingediend bij de leidinggevende. Omdat de werknemer het verzoek achteraf heeft ingediend behoefde dit dus niet te worden toegewezen.

Verder is de commissie het met de werkgever eens dat § 9.2 van de cao slechts bedoeld is voor de situatie dat een werknemer vanwege een bijzondere situatie daadwerkelijk méér uren wil werken. § 3.2 van de cao schrijft voor dat jaarlijks slechts een beperkt aantal (maximaal 36) meeruren als compensatieuren aan het IKB-budget kan worden toegevoegd, dat de overige meeruren vervallen en dat deze niet voor uitbetaling in aanmerking komen. Het kan niet de bedoeling van de cao-partijen zijn geweest dat § 9.2 van de cao kan worden gebruikt om deze regel te omzeilen.

Naar het oordeel van de commissie is het in zijn algemeenheid niet onredelijk dat een verzoek op grond van § 9.2 van de cao wordt afgewezen als op voorhand vaststaat dat de betreffende medewerker feitelijk niet in staat is meer uren te werken, bijvoorbeeld omdat de werknemer wegens arbeidsongeschiktheid hiertoe niet in staat is.

Over de uitspraken van de commissie en deze samenvatting

De geschillencommissie doet uitspraak over een voorgelegd meningsverschil. De uitspraak is echter niet bindend.
Afwijken van die uitspraak kan alleen gemotiveerd gebeuren. Dit is bepaald in § 16.2 van de cao.

Deze samenvatting is een vereenvoudigde, geanonimiseerde weergave van de officiële uitspraak van de commissie.

Aan de samenvatting kunnen geen rechten worden ontleend.

Voor vragen of opmerkingen over de samenvatting, gelieve contact op te nemen met het secretariaat van de commissie via administratie.caopjuridisch@caop.nl.