Inhoudsindicatie | Totstandkoming arbeidsovereenkomst, afwijzing aanbod, wilsgebrek, ontvankelijkheid. |
---|---|
Zaaknummer(s) | 2023/00230 |
Datum uitspraak | |
Categorie(ën) verschil van mening, zoals genoemd in 16.2 van de Cao Rijk |
Ander onderwerp |
Relevante cao-bepaling(en) | 2 |
Uitkomst zaak | (deels) ongegrond |
Waar gaat de zaak over?
Ontvankelijkheid
De werknemer was werkzaam via een uitzendbureau bij de werkgever. De werknemer heeft gesolliciteerd op een functie bij de werkgever. Het betreft een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Partijen verschillen van mening over de vraag of er een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen.
De werkgever stelt dat er geen arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen en dat de commissie om die reden niet bevoegd is om de zaak in behandeling te nemen. De commissie is volgens de werkgever alleen toegankelijk voor een werknemer die een arbeidsovereenkomst gesloten heeft met de Staat der Nederlanden of voor een uitzendkracht of sollicitant waarvoor dat in de CAO Rijk expliciet is bepaald.
De werknemer stelt dat er wel een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen en de commissie dus ontvankelijk is. De werknemer stelt verder dat wanneer de toegang tot de commissie wordt onthouden aan uitzendkrachten dan wel sollicitanten de werknemer benadeeld en ongelijk behandeld wordt ten opzichte van werknemers die werkzaam zijn op basis van een arbeidsovereenkomst binnen het Rijk.
De werknemer doet een beroep op EU Richtlijn 2019/1152.
Is er een arbeidsovereenkomst tot stand gekomen?
De werknemer heeft gesolliciteerd op een functie bij de werkgever. De werknemer stelt dat er een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. De werknemer stelt dat door de werkgever een aanbod is gedaan. Het aanbod is niet ingetrokken door de werkgever. De werknemer heeft het aanbod aanvaard.De werkgever stelt dat er geen aanbod is gedaan. De werkgever stelt verder dat, zo de werkgever een aanbod heeft gedaan, dat aanbod door de werknemer is verworpen. De werknemer heeft namelijk diverse malen aangegeven dat hij het niet eens is met het salaris.
Was er sprake van een wilsgebrek?
De werknemer stelt dat als het aanbod van de werkgever is verworpen, de verwerping door de werknemer heeft plaatsgevonden als gevolg van een wilsgebrek.
Is de werkgever schadeplichtig wegens het afbreken van de onderhandelingen?
De werknemers stelt verder dat de werkgever schadeplichtig is omdat de werkgever de onderhandelingen over de arbeidsovereenkomst onrechtmatig heeft afgebroken.
Hoe luidt de uitspraak van de commissie?
Ontvankelijkheid
De toegang tot de Geschillencommissie Rijk is voorbehouden aan werknemers die onder de CAO Rijk vallen of aan specifiek in de CAO Rijk aangewezen personen. In de CAO Rijk is niet bepaald dat uitzendkrachten zonder meer toegang hebben tot de commissie.
De vraag of er een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen is dus onlosmakelijk verbonden met de vraag of de werknemer toegang heeft tot de commissie. Die vraag moet een werknemer voor kunnen leggen aan de commissie om zo de ontvankelijkheid van de commissie te kunnen (laten) beoordelen. De bepalingen uit EU Richtlijn 2019/1152 zijn niet zodanig geïmplementeerd in nationale wetgeving dat daaruit een rechtstreekse toegang tot de commissie valt af te leiden voor de werknemer.
Is er een arbeidsovereenkomst tot stand gekomen?
Voor de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst is vereist dat partijen overeenstemming hebben bereikt over de essentialia van de arbeidsovereenkomst. Tot de essentialia behoren in ieder geval het salaris en de functie. Op grond van artikel 6:217 van het Burgerlijk Wetboek komt een overeenkomst tot stand door aanbod en aanvaarding daarvan. De commissie oordeelt dat de werknemer diverse keren ondubbelzinnig heeft aangegeven niet akkoord te gaan met het salaris dat hem geboden werd voor de functie waarop hij had gesolliciteerd. Omdat er geen overeenstemming over de essentialia van de arbeidsovereenkomst is bereikt is er geen arbeidsovereenkomst tot stand gekomen.
Was er sprake van een wilsgebrek?
Naar het oordeel van de commissie heeft de werknemer onvoldoende onderbouwd waarom sprake was van een wilsgebrek. Gezien de ondubbelzinnige uitlatingen van de werknemer bestond voor de werkgever ook geen aanleiding om aan zijn uitlatingen te twijfelen.
Is de werkgever schadeplichtig wegens het afbreken van de onderhandelingen?
Naar het oordeel van de commissie is dit niet aan de orde. In dit geval heeft niet de werkgever maar de werknemer de sollicitatieprocedure beëindigd, zodat er geen grond is voor de toekenning van een schadevergoeding.
Over de uitspraken van de commissie en deze samenvatting
De geschillencommissie doet uitspraak over een voorgelegd meningsverschil. De uitspraak is echter niet bindend.
Afwijken van die uitspraak kan alleen gemotiveerd gebeuren. Dit is bepaald in § 16.2 van de cao.
Deze samenvatting is een vereenvoudigde, geanonimiseerde weergave van de officiële uitspraak van de commissie.
Aan de samenvatting kunnen geen rechten worden ontleend.
Voor vragen of opmerkingen over de samenvatting, gelieve contact op te nemen met het secretariaat van de commissie via administratie.caopjuridisch@caop.nl.